Moest ons Moemoe in onze tijd geboren zijn, was haar adagium zonder twijfel “work hard, play hard.” Ze had het misschien zelfs laten tatoeëren. Maar ons Moemoe werd geboren in 1930 (ze vond tattoo’s marginaal) en stierf eind 2020. Tegendraads als ze was, stierf ze niet niet aan COVID-19. Sterker nog, moest ze geweten hebben wat Corona was, ze had er geheid een mening over gehad. Maar ze wist niet wat Corona was. Alzheimer. Ze wist al langer niet meer wie ik was en ik denk dat ik nooit écht heb geweten wie zij was.
Op basis van enkele fotoboeken vormde ik selectief beeld, waarin reizen centraal staan. Zwitserland, Noorwegen, Italië, Spanje, maar nooit buiten Europa. Nooit met het vliegtuig, altijd met de auto als copiloot.
Om in dezelfde melancholische roes te komen, raad ik u ten zeerste “Love’s refrain” aan van Jefre Cantu-Ledesma. Dit zeven minuten durende lied kabbelt symbolisch verder als een meanderend stroompje waarbij je achter elk bochtje iets spectaculair verwacht. Helaas, het kabbelt gewoon door. Opeens is er mist en denk je dat die na de volgende bocht wel opklaart. Na nog een aantal bochten besef je dat de mist niet opklaren zal. Het lied mag stoppen na vier minuten, het begint te irriteren. Geduldig zit je die laatste drie minuten mistige ruis nog uit, omdat je denkt dat er na de volgende bocht misschien toch nog dat ene spectaculaire moment komt. Je wordt onrustiger en de ruis wordt sterker. En dan is het gedaan. Je luistert met andere woorden naar het levensverhaal van eenieder met dementie. Sorry, maar zo mooi als ‘Gestameld liedboek’ van Erwin Mortier kan ik Alzheimer niet omschrijven, dus dan maar met muziek.
20 jaar werkte ze toen als secretaresse voor de Faculty Club. Ik vermoed dat ze in haar latere digitale leven zeker een excellente HLN-commenter was geweest.
Ons Moemoe was een felle. Haar Instagram zou vol Engelstalige levensquotes staan, maar bij gebrek aan een leven in het digitale era, bleef ze hangen bij de Leuvense klassiekers “Lomp is ook vis, maar het heeft nen andere kop en het is door de modder de gekropen.” Ik moest het meermaals aanhoren. Ze was niet op haar mond gevallen en op haar tenen trappen deed je ook best niet. In haar afscheidsspeech op haar pensioneringsfeest vond ik een geschrapte passage over een nieuwe baas: “Andere bazen zijn nieuwe wetten, Goossens was nog te jong om te weten wat het was een restaurant als de Faculty Club leiden. KOMT VAN GASTHUISBERG. Was daar opzichter in de wasserij.” 20 jaar werkte ze toen als secretaresse voor de Faculty Club. Ik vermoed dat ze in haar latere digitale leven zeker een excellente HLN-commenter was geweest.
Maar we schrijven midden jaren 80. Ondertussen was ze al enkele keren met Peter naar de Videseter geweest, haar favoriete hotel in het noorden van Noorwegen. Hotel Videseter was toen nog een familiehotel. Bij het grasduinen vond ik nog briefkaarten van Hotelbazen Otto Erster en Magnhilde terug uit 2008. Peter en Moemoe waren geen vaste klanten, ze waren vrienden. Meer dan 40 jaar lang postkaarten schrijven, ik ben eens benieuwd of wij zo lang zullen Messengeren, Zoomen of Whatsappen met onze buitenlandse vrienden? Of het was omdat Peter altijd een bak Stella in de koffer had als hij naar daar reed of omdat ons Moemoe ook enorm charmant kon zijn, laat ik in het midden, daar zal de waarheid immers ook liggen. Ik denk soms dat Moemoe in het buitenland haar beste versie was. Is het daarom dat we reizen?
Ik, als binnenlands kleinkind, herinner me haar als een strenge grootmoeder. Elke dinsdag kwam ik van school thuis, het huis rook heerlijk naar zelfgemaakte tomatensoep, rosbief in de oven en zelfgemaakte kroketten. Op hoogtepunten zelfs een pannenkoek, maar toch had ik een angstig gevoel bij ons moemoe. Het was een sterke vrouw, met een nog sterker karakter en een duidelijke mening. Ik herinner me nog goed hoe ze me als puber digitaal te kakken zetten door op mIRC in mijn naam eventjes alle schrijffouten van mijn vrienden in de chat te wijzen. “Zou u geen hoofdletters en leestekens gebruiken, beste? Let a.u.b. op uw taal. Beste groeten, Moemoe.” Ja, ze zou echt passen in onze digitale tijden.
Nu ik zelf bijna volwassen ben, vind ik ons Moemoe retroactief wel badass. Van het pensioenfeest vond ik ook een hele bak oude dia’s,… Dia’s als Snapchat van de jaren ‘90, stel je voor.
Nu ik zelf bijna volwassen ben, vind ik ons Moemoe retroactief wel badass. Van het pensioenfeest vond ik ook een hele bak oude dia’s terug, een dertigtal, maar daarvan waren er amper 3 scherp. Met een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid waren alle aanwezigen op het feest, 29 juni 1990, zo meurg als stoofvlees. Dia’s als Snapchat van de jaren ‘90, stel je voor. Ook op andere fotomomenten zit ons Moemoe gezellig in de zetel, glaasje porto (als je je ogen een beetje dichtknijpt kan je er ook een Negroni in zien) in de hand, brede glimlach. Een schril contrast met de laatste porto die ik haar zag binnenwerken in het rusthuis. Ze werkte hard, maar in haar vrije tijd hield ze van kunst. De kunst van het levensgenieten. Daarover schreef ze zelf, in de laatste vijf jaar van haar carrière toen ze de samenaankoop van de KULeuven mee uitbouwde, het volgende.
“Levenskunst is weten wanneer vast te houden, en wanneer los te laten. Stellig is het de bedoeling dat we vasthouden aan het leven. Want het is prachtig en vol van schoonheid. Maar al te vaak zien we de waarheid daarvan pas achteraf in. Als we ons herinneren wat was en dan plotseling beseffen dat het er niet meer is.
Het inzicht dat ik ontleende aan die ervaring is eigenlijk even simpel, als de ervaring zelf. De gaven die het leven schenkt zijn kostbaar, maar we slaan er te weinig acht op, treed de dag in eerbied tegemoet, koester elk uur, grijp elk gouden ogenblik.
Meestal brengen dingen die tot geluk leiden ook pijn en verdriet met zich mee.”
Haar baas omschreef haar als Ahasverus, de Wandelende Jood. Dat is -vrij vertaald- de Katholieke eighties versie van flexibel, zelfstandig en polyvalent. De legende gaat dat die Ahasverus heeft getrolld tegen Jezus toen die met zijn kruis aan het citytrippen was en dat hij als straf een eeuwig rusteloos leven kreeg. Hashtag wanderlust. Hashtag grotemond. Zelf heb ik haar hele carrière natuurlijk nooit meegemaakt -ik was immers 6 jaar-, dus ik herinner me enkel de urenlange VHS-beelden van het riviertje aan de Videseter in Noorwegen. Worked hard, still playing hard.
In mijn twintiger jaren was ik vooral met mezelf bezig (zonder hier een beroep van op Instagram te maken) en ging ik nooit bij mijn grootouders langs. Toen ik na lang relationeel zwerven finaal mijn eigen gezin vond, besefte ik het belang van familie. Want wie de toekomst wil snappen, moet naar het verleden kijken. Ik begon mijn grootouders terug meer te bezoeken, maar volwassen gesprekken met Moemoe zaten er niet meer in. Maar al te vaak zien we de waarheid daarvan pas achteraf in. Ze zat angstig in de zetel als ik met Peter een Stella dronk. De rollen waren opeens omgedraaid. Af en toe vroeg ze: “Ha schuune joeng, do you speak English?” Ze was heel fier dat ze Engels kon, niet evident voor een vrouw geboren in 1930. Deels omdat haar familie contact bleef houden met Sid, een jonge Canadese parachutist die tijdens de oorlog bij haar familie verbleef, deels door haar werk aan de KULeuven. Haar schoonbroer was bovendien Amerikaans diplomaat en ooit ging ze met Bruce Willis uit eten. Ondanks haar voorliefde voor Amerika, verliet ze Europa nooit. Nooit op de vlieger, altijd met de auto.
De legende gaat dat die Ahasverus heeft getrolld tegen Jezus toen die met zijn kruis aan het citytrippen was en dat hij als straf een eeuwig rusteloos leven kreeg. Hashtag wanderlust. Hashtag grotemond.
Zelf reed ze niet. Ze was wel haar rijbewijs gaan halen, zo ging dat vroeger, maar toen Peter haar wou leren rijden, vroeg ze, nadat ze zich achter het stuur neervlijde of haar wielen wel recht stonden. Een beginnersfout die zowel Peter als zijzelf zich nooit zou vergeven, ze werd de eeuwige co-piloot. Dat kwam goed uit, want back in the days waren er geen gps’en, gsm’en of andere technologische snufjes ter navigatoire ondersteuning. Een andere favoriete bestemming was Residentie Leitlhof in de Dolomieten, Italië. Heden ten dage is het hotel een modern pareltje met ecologisch gedoe en foto’s alsof ze van Yannick kunnen zijn. Misschien moet ik toch maar eens in de voetsporen van Moemoe zaliger treden?
Verder vond ik nog foto’s van midden jaren ‘60 terug, mijn vader als puberende slungel of slungelende puber, ergens in Zwitserland. Daar kon ook mijn grootvader geen verdere informatie over geven. “Ik weet niet veel over Zwitserland, maar hun vlag is wel een dikke plus.”
Ik herinner me ondertussen ook andere anekdotes (als Moemoe het urinade-schema van Peter niet volgde, dan stopte hij op de pechstrook en moest ze beide autodeuren openzetten en daartussen haar gevoeg doen) one-liners (Eén keer naar Torrevieja gereden in Spanje, Peter houdt wel van de zee, maar hij haat het strand, hij kon daar niks doen en San Miguel is zelfs voor vissen te plat) en bestemmingen (Het Zwarte Woud, daar trokken ze ook veel naartoe, zonder verdere poging tot grappige humor vol moppen om te lachen).
Ik heb ons Moemoe nooit echt goed gekend, maar haar reizen geven haar een fijn kantje mee. Moest ze geweten hebben dat ze centraal op reisblog zou staan, ze zou fier zijn. Het was een trotse vrouw. Het was ook een kritische vrouw. Ze had zeker iets gezegd in de trant van: “een gans jaar de vlieger pakken, de wereld vervuilen en dan uitpakken met een local, eco-friendly fotokalender… Zien die bloggers daar zelf de hypocrisie niet van in?”
Ze kan het helaas niet meer zeggen. Eind oktober verliet ze ons, haar lichaam althans, haar geest was al langer vervaagd. Zoals “Love’s Refrain” wordt beschreven op Pitchfork: As the track progresses, everything gets denser and heavier, like memories piling up into a blur, to the point where what’s left is almost sheer noise. Peter en Moemoe zaten in hetzelfde rusthuis, andere afdelingen, dus gelukkig werd Peter er nog net bijgehaald om afscheid te nemen. Hij nam haar hand vast, gaf haar nog een laatste kus en beweerde dat ze hem nog een laatste keer herkende en met een glimlach in slaap viel.
Veel herinneringen over hun reizen heeft hij niet meer, ik hoop dat hij zich aan de herinnering van Moemoe, zijn vrouw, 70 jaar getrouwd, kan vastklampen. Als ik hem een maand later bezoek, vraag ik of hij nog veel aan Moemoe denkt. “Ik denk niet dat ik deze week al ben langs geweest op haar kamer.” Ik weet niet wat zeggen. Ik denk aan de woorden van Moemoe: Levenskunst is weten wanneer vast te houden, en wanneer los te laten.