Ik geef eerlijk toe dat ik ze ook niet helemaal juist op de kaart kon prikken. Ik help je even: teken een gelijkbenige driehoek tussen Noorwegen, Schotland en IJsland. Bepaal hierin door middel van een of andere middelloodlijn of Pythagoras zijn favoriete cosinus het middelpunt en je komt er wel: de Faeröer eilanden!
Qua oppervlakte zijn de 18 eilanden te vergelijken met de tweede mooiste provincie van ons land: Vlaams-Brabant. Qua landschap en looks is het IJslands tweelingbroertje: stevige vulkanische oorsprong, ruige ruwe rotspartijen, snedige fjorden en de beruchte duizelingwekkende kliffen. Steile joekels die de onoplettende dagtripper na een uitputtende hike zomaar 300 meter naar beneden slingeren, moest deze even niet in een hoge staat van alertheid verkeren. Of voor het verkeerde schoeisel gekozen hebben; het durft daar namelijk nog al eens te waaien.
Dranganrir rotsformatie met in de achtergrond Tindholmur en het eiland Mykines.
Faeröer eilanden in de winter of in de zomer?
Voor fotografen zijn de Faeröer eilanden een absolute must visit. Zowel in de winter als in de zomer kan je er fantastische Instagrammetjes uit uw lens schudden. De temperaturen zijn er even onvoorspelbaar als uw lief dat tijdens haar periodieke veldslag weer begint over die uitgestelde trouwplannen. Ideaal dus: zachte kleuren tegen wilde wolken op een snoezelig sneeuwtapijt of lush groene heuvelruggen. Het kan er op de Faeröer elke dag compleet anders uit zien, wat het allemaal nog boeiender maakt. Maar misschien is het in de winter wel enkel een aanrader voor de die hard fotografen.
Een van de duizenden watervalletjes
Foto’s van de steile kliffen op de Faeröer eilanden
Laat deze beelden u alvast warm maken om zelf uw tripje te boeken. Het is daar de moeite. Geen zin om daar heen te gaan omdat ze daar al eens graag een walvis vangen? Snap ik. Al sprak ik een Faeroërse visser aan die mijn beeld hierover toch lichtelijk gewijzigd heeft. Dat houd ik voor een volgend bericht dat bol zal staan met redenen waarom je wel naar de eilanden in de Atlantische oceaan moet gaan. Tot dan!
Wat dan met die walvisvangst op de Faeroer eilanden?
Inderdaad, daar wrong het schoentje voor mij ook een beetje. Niet goed wetend wat ik er van moet verwachten en of ik in aanraking zou komen met de slachtpartijen van walvissen trok ik er toch met een bang hartje op uit. Ik sprak op de Faeröer eilanden met een visser. Vol trots vertelde hij me over de legendarische vangst van een tiental jaar geleden. Die dag had hij met zijn maten meer dan tweehonderd walvissen geslacht. Zo trots hij me toe sprak, zo verbijsterd ik luisterde. Lees hier meer over hun “traditie de Grindadrap”.
Gasadalur waterval, inclusief rood frakje.
Jelle aan de rand van een 300m steile klif Zicht vanaf mount Kallur op het eiland Kunoy nabij Klaksvik. De huisjes met grasdaken van Saksun
Zicht op Risin og Kellingin vanaf het strand van Tjornuvik. Om een idee te krijgen: de 2 losse rotsen in de achtergrond (de Reuzen) zijn 68 en 72 meter hoog.
De stijle kliffen van Trælanípa (en de bekende optische illusie waarbij oceaan en meer broederlijk naast elkaar lijken te zweven) bij Sørvagsvatn (Leitisvatn)
De bekendste waterval op de Faeröer: Gasadalur – een van de 11 watervallen in Europa die rechtstreeks in de oceaan stuikt.
Soms waait de waterval weg door de hevige winden…
Trollkonufingur, The Witches’ Finger op het eiland Vagar.
Trælanípa: een 300 meter hoge drop recht de oceaan in. Zonder balustrades of omheiningen en veilige padjes. Wat de Faeröer zo puur en wild maakt.
Dronefoto’s en die waar ik zelf opsta zijn getrokken door Jelle V.